CATECHETISCHE PREEK VAN ZIJN ALHEILIGHEID DE OECUMENISCHE PATRIARCH BARTHOLOMEOS BIJ HET BEGIN VAN DE GROTE VASTEN
+ BARTHOLOMEOS
DOOR DE GENADE GODS AARTSBISSCHOP VAN KONSTANTINOPEL, HET NIEUWE ROME EN OECUMENISCH PATRIARCH
AAN DE GANSE KERKGEMEENSCHAP, GENADE EN VREDE VAN CHRISTUS ONZE VERLOSSER, ZIJ MET U, ALSOOK WENSEN, ZEGEN EN VERGEVING
“Laat ons luisteren naar wat de Schrif zegt over de Verloren Zoon die tot bezinning kwam, en laat ons in geloof zijn diepe berouw navolgen.” [Ikos van de zondag van de Verloren Zoon]
Geliefde Broeders en kinderen in de Heer,
Door Gods genade zijn we weer aangeland bij de periode van het Triodion, waarin de Heilige Orthodoxe Kerk allen tot een intens berouw roept. Hoewel het waarachtige berouw volgens de Heilige Vaders noodzakelijk is, zelfs voor degenen die volmaakt zijn in geloof en deugd, weten veel christenen niet dat ook zij een echt berouw nodig hebben. Ze ontwijken daarom dit echte berouw, en zeggen dat zij niets gedaan hebben waarover ze gewetenswroeging voelen en de behoefte tot berouw.
Maar een waarachtig berouw gaat veel dieper dan het aanvaarden van onze zonden en het bekennen van onze fouten die betrekking hebben op onze daden. Want berouw heeft allereerst te maken met onze gedachten en onze overwegingen, onze overtuigingen en onze gevoelens, waaruit onze daden voortkomen. Onze Heer Jezus Christus heeft ons geleerd dat onze gedachten ons evenzeer verontreinigen als onze daden en dat de slechte daden die we in onze fantasie begaan, voor God gelijk zijn aan werkelijke daden. De onverschilligheid tegenover onze medemens, onze opgeslotenheid in ons “ik”, met zijn begeerten en behoeften, de verbitterheid over het gedrag van de anderen, het gebrek aan liefde en, nog sterker, de haat en alle laatdunkende gevoelens tegenover de ander, net zoals onze eigen gevoelens van meerderwaardigheid, van behaagzucht, eerzucht, lust en gierigheid, dat alles vervormt de mens en maakt hem totaal verschillend van de mens die ikoon is, vol liefde, nederigheid, zachtmoedighied, vrede en verzoening met God. Daaruit volgt dat we allemaal berouw nodig hebben, en dat houdt in een verandering van mentaliteit en opvattingen over wat goed en slecht is, omdat we allemaal erg verschillen van de ikoon van de ideale mens.
Allen zien we de daden van de anderen en vaak oordelen we over hun hardheid van hart, hun gebrek aan voldoende kennis op verschillende terreinen, terwijl zij er toch van overtuigd zijn dat ze de waarheid kennen, dat ze juist handelen, dat ze juist denken en juist oordelen. We moeten ons afvragen of die anderen ons misschien niet op dezelfde manier zien, en dus moeten we onderzoeken welke opvattingen wij zelf moeten veranderen, welke gevoelens we moeten verbeteren, en welke kennis onderzoeken en veranderen en vermeerderen. Wanneer we zo ons zelf beoordelen, zullen we ontdekken dat we veel te kort schieten, en dat we onze onwetendheid niet goed kennen en evenmin onze verdere geestelijke gebreken. Tot de zonden waarover we berouw moeten hebben, rekenen de Heilige Vaders ook onze onwetendheid, onze vergeetachtigheid, en onze luiheid, dat wil zeggen toestanden waarvan de meesten onder ons helemaal niet bevroeden dat ze niet in orde zijn.
Verder heeft onze liefde voor de naaste en voor God niet de vereiste maat bereikt, en komt voor verbetering in aanmerking. Daarom hebben we een diep berouw nodig over het tekort aan liefde dat we hebben en moeten we ons inspannen om onze liefde voor allen te vermeerderen. En nog meer moeten we er naar streven om uit ons hart de gevoelens te verdrijven van veroordeling van de ander, van argwaan, van bitterheid om het gedrag van een ander tegenover ons, en vooral onze slechte herinneringen en onze eventuele slechte instelling. Daarvoor in de plaats moet vergeving komen en verzoening en gebed en goede daden voor onze medemensen, – zelfs voor degenen die ons haten en die ons vervolgen en ons schade berokkenen. Wanneer we onszelf beoordelen en zien in hoeverre in onze harten vergevingsgezindheid huist en mensenliefde, dan zullen we zeker een enorm gebied ontdekken waarover we berouw moeten hebben: een gebied met onvoldoende gevoelens van vriendelijkheid en waar het nodig is ons te reinigen van innerlijke gevoelens en gedachten die zich daar genesteld hebben, maar die onze christelijke identiteit onwaardig zijn.
Christus staat klaar om ons berouw te aanvaarden en om ons te helpen om geestelijk te herstellen. In de hemel is er vreugde over één die zich bekeert. En er komt ook een grote vreugde en een gevoel van vrijheid en opluchting in heel het wezen van de Christen die diep berouw heeft over hetgeen hij is, en die verlangt naar een grotere liefde voor God en zijn medemens. Vol leed en kwelling is echter de ziel van een mens die volhardt in afkeer, haat en alle harde onaangename gevoelens tegenover zijn medemens en God. Want deze mens veroorzaakt niet alleen leed aan zijn medemensen, maar ook aan zichzelf, en zelfs nog meer aan zichzelf dan aan anderen. Want de anderen, die hij kwetst en pijn doet, kunnen getroost worden en hun pijn het hoofd bieden en deze omzetten in gebed en vrede in hun hart. Maar degene die afgunstig is, die haat, die afkeer en vijandschap koestert en die zijn medemens bestrijdt zonder hierover berouw te hebben, deze mens leeft in een innerlijke hel, die veroorzaakt wordt door al dergelijke gevoelens.
Maar ook degene die misschien geen vijandige gevoelens koestert, maar die wel onverschillig is tegenover God en zijn medemens, en die op zichzelf gericht leeft, eindigt tenslotte met angst voor de dood, met een gebrek aan zin van het leven, met wanhoop en een verkeerd soort berouw om zijn levenswijze, dat wil zeggen met spijt zonder hoop. Want een mens zal zeker geconfronteerd worden met de waarheid en zal dan van mening veranderen, en dan zal hij een onomkeerbare spijt hebben ten opzichte van de werkelijkheid, die hem dan anders geopenbaard wordt dan hij tot aan dat ogenblik begrepen had. Indien hij voorbereid zal zijn geweest door een diep berouw, en vol hoop op God, en zo zijn weg naar de Vader zal gaan, dan zal hij weliswaar ontsteld zijn over de ware werkelijkheid die hij zal aanschouwen, maar, gewend aan dit diepe berouw, zal hij daarmee iedere aarzeling overwinnen en zichzelf werpen in de armen van de Vader, zoals de verloren zoon, en dan zal hij genieten van Zijn liefde, volgens het verlangen van zijn ziel. Maar indien hij niet de weg bewandeld heeft van het echte berouw, zal hij wanhopen bij het ontwaren van een nieuwe werkelijkheid, waarvoor hij zich op geen enkele wijze heeft voorbereid, en hij zal zich afwenden van de goede Vader en hij zal zichzelf folteren in het land van de ontkenning van de liefde, dat voor hem ligt. Jammergenoeg is het leven vol mensen die spijt hebben, die wanhopen en die teleurgesteld zijn, maar die de terugweg niet willen inslaan naar de goede Vader, hoewel deze hen met open armen opwacht.
Het berouw is voor iedere mens onvermijdelijk. Voor ieder van ons komt zeker het uur waarop we oog in oog met de waarheid zullen staan, en dan zal ieder ontdekken hoe ver hij in zijn leven van de waarheid verwijderd is en zal hij van gedachten veranderen, dat wil zeggen dat hij berouw zal hebben. Gelukzalig wie het hoopvolle berouw heeft van de verloren zoon, want hij zal terecht komen in de armen van de Vader. Maar ongelukkig is hij die zonder hoop berouw heeft, zoals degene die toegaf dat hij gezondigd had, en onschuldig bloed vergoten had, en die zonder vergeving te vragen of bitter te wenen heenging en zich verhing.
Laat ons luisteren naar wat de Schrif zegt over de Verloren Zoon die tot bezinning kwam, en laat ons in geloof zijn goede berouw navolgen. Amen.
De Heilige en Grote Veertigdagentijd 2006
+ BARTHOLOMEOS van Konstantinopel, vurige voorspreker van u allen bij God