Colloquium “Religioptimisme” in de Senaat
Het colloquium “Religioptimist” bracht op 4 oktober vertegenwoordigers van alle erkende erediensten samen in de Senaat. De vrijzinnigheid was eveneens uitgenodigd, en de jongeren lieten overtuigend van zich horen.
Op woensdag 4 oktober werd met de steun van minister van Justitie Koen Geens, onder andere bevoegd voor de dialoog met de erkende erediensten en levensbeschouwingen, in de Senaat het colloquium “Religioptimist” georganiseerd.
De titel zegt het al: het werd een optimistisch colloquium.
Er waren leiders van de verscheidene levensbeschouwingen aanwezig. Namens de orthodoxe Kerk waren dat Zijne Eminentie de Metropoliet Athenagoras van België, en Zijne Excellentie Bisschop Dositeoz, voor het Patriarchaat van Georgië in België en Nederland.
Kunnen wij in de huidige maatschappij optimistisch zijn over de rol van religie? Verdeelt religie, of brengt ze samen? Dit vat enkele kernvragen van dit colloquium samen.
“Hoop en transformatie, die zouden moeten leiden tot de waardigheid die God ons gaf, en waarop elke mens recht heeft, zijn een drijfveer om in de maatschappij te handelen vanuit het geloof”.
Die mooie boodschap van de anglicaanse Heather Roy klonk al dan niet expliciet door in zowat alle tussenkomsten, ongeacht van welke levensbeschouwing ze afkomstig waren.
Het colloquium werd ingeleid door enkele academische sprekers.
De bekende vrijzinnige Professor Emeritus Hervé Hasquin verdedigde de neutraliteit van de Belgische Staat, zonder dat – in tegenstelling tot in Frankrijk – het Franse woord “laïcité”, of “Etat laïque” in onze wetgeving staat.
Professor Rik Torfs had het op zijn eigen, maar vooral diepzinnige wijze over de relatie tussen rede en godsdienst doorheen de geschiedenis, om te besluiten dat de mens toch uit meer bestaat dan enkel ratio.
Professor Dominique Lambert hield een hoogstaand betoog over de vraag of een wetenschapper ook godsdienstig kan zijn, om te besluiten: “oui, mais pas n’importe comment” [ja, maar niet zomaar].
Na de academische uiteenzettingen volgden vaak beklijvende getuigenissen, niet van de aanwezige religieuze leiders, maar van mensen die elk vanuit hun eigen overtuiging – jodendom, islam, rooms-katholicisme, protestantisme, anglicanisme en orthodoxie – getuigden over de positieve rol die hun godsdienst speelt in de samenleving. Prof Dr. Leen Decin haalde daarbij een mooi citaat aan van Winston Churchill:
“Een pessimist ziet een moeilijkheid in elke uitdaging.
Een optimist ziet een uitdaging in elke moeilijkheid.”
Net als Prof. Dr. Lambert vindt zij sterkte in het geloof en stelt zij dat wetenschap kan samengaan met geloof. Zij had het over de “consonantie” van geloof, religie en wetenschap.
Bij allen kwam het erop neer dat men, vanuit zijn godsdienst en/of de daaraan verbonden geschriften (zij het de Koran, de Thora of de Bijbel), aangespoord wordt tot handelen.
Everhard van Dalen verwoordde het treffend: “voor God werk je niet enkel met de handen gevouwen, maar ook met de handen uit de mouwen”.
Of met de woorden van Mevr. Haberfeld: “er is actie nodig, niet enkel gebed”.
Religieus pluralisme, culturele diversiteit, respect voor elke mens en elke religie in al zijn aspecten zoals feesten en rituelen, inclusiviteit, gelijkheid van man en vrouw: al deze thema’s kwamen uitvoerig aan bod.
Voor onze orthodoxe Kerk spraken Johanna Pelgrims en Kosmas Vasiliadis.
Johanna Pelgrims bracht een bijzonder doorleefd en gesmaakt getuigenis vanuit haar ervaring als leerkracht.
Bij kinderen en jongeren blijkt godsdienst een vaak voorkomend gespreksonderwerp, omdat het onderdeel uitmaakt van hun identiteit en cultuur. Op die manier vormen jongeren zichzelf tot open en tolerante burgers. In België biedt het levensbeschouwelijk onderwijs jongeren de kans om dit te doen, waardoor velen zich verbazen over de discussie rond het al dan niet afschaffen van de levensbeschouwelijke vakken.
Gods liefde voelen is een kans die jongeren moeten krijgen binnen een beschermde omgeving, als geschapen naar het beeld van God. Dat geldt voor alle mensen, zonder onderscheid van ras, afkomst of religie.
Jongeren werken vanuit en omwille van hun geloof mee aan integratie in de maatschappij, waarbij het geloof (en het godsdienstonderwijs) geen gevecht is voor het behoud van de eigen hokjes, maar veeleer een strijd voor het behoud van de mens en de mensheid, waarbij elkeen zijn eigen waarden en spiritualiteit kan ontwikkelen.
Kosmas Vasiliadis had het over de sociale bijdrage die de orthodoxie aan de maatschappij levert. Hij vertrok van het orthodox geestelijk leven, en vergeleek het met een vrucht. Je kan een vrucht analyseren, een vrucht beschrijven, maar zonder die vrucht te proeven, kan je er niet van getuigen.
De persoonlijke vergoddelijking van elke christen door ascese, vanuit een geest van liefde, respect, vrijheid en nederigheid, beschouwt hij als centraal element om tot een actieve inzet voor de maatschappij te komen.
Er waren veel jongeren aanwezig, die ruimschoots het woord kregen. Het werd vlug duidelijk dat de jeugd zeer optimistisch staat tegenover religie in de maatschappij, en tegenover de invloed ervan op haar functioneren en handelen.
De diverse getuigenissen van zoveel verschillende mensen, met evenveel verschillende achtergronden, die toch een gelijkaardige boodschap brachten, gaven het colloquium een warme, hoopvolle en “religioptimistische” sfeer.
Minister Koen Geens sloot het colloquium af met een dankwoord voor de vele positieve bijdragen over kracht, liefde, zin, en maatschappelijke betrokkenheid. “Wij hebben allemaal een verantwoordelijkheid tegenover de maatschappij, en tegenover de jongeren, om het heden in een betere staat door te geven aan de toekomst”. Die oproep was tijdens deze dag tastbaar aanwezig, vanuit elke overtuiging, wat de minister optimistisch stemde.
Tot slot werd opgeroepen dat het colloquium tot verdere dialoog en actie zou leiden.