De Patriarch der Volkeren komt aan in het Aartsbisdom van België
Ter gelegenheid van het verstrijken van 50 jaar sinds de stichting van het Aartsbisdom van België en het bezoek van de Oecumenische Patriarch aan het Heilig Aartsbisdom voor haar jubileum, bieden we u enkele teksten aan ter inleiding op de verschillende vieringen. Zo biedt deze tweede tekst in de reeks, na de beknopte historiek van het Oecumenisch Patriarchaat, een beknopte biografische voorstelling van de Oecumenische Patriarch.
Zijne Alheiligheid de Aartsbisschop van Constantinopel, Nieuw Rome en Oecumenische Patriarch Bartholomeos is de 270eopvolger van de stichter van de Kerk van Constantinopel, de Apostel Andreas. Hij werd op 29 februari 1940 geboren te Agioi Theodoroi op Imbros (Zeytinliköy, Gökçeada). Zijn naam in de wereld is Dimitrios Arhontonis.
Hij volgde zijn scholing op Imbros en aan het Zografeion Lyceum te Constantinopel. Vervolgens schreef hij zich in aan de Theologische School op Halki, waar hij in 1961 afstudeerde cum laude. In augustus van hetzelfde jaar werd hij in de kathedraal van Imbros tot diaken gewijd door zijn geestelijke vader, toen Metropoliet van Imbros en nadien Geron Metropoliet van Chalkidon: Meliton Chatzis. Er werd hem de naam Bartholomeos gegeven.
Van 1961 tot 1963 vervulde hij zijn legerdienst. Van 1963 tot 1968 vervolgde hij met een beurs van het Oecumenisch Patriarchaat zijn studies aan het Instituut voor Oosterse Studies te Rome, aan het Oecumenisch Instituut te Bossey in Zwitserland en aan de Universiteit van München. Hij doctoreerde aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana in canoniek recht op het onderwerp “Over de codificering van de canons en de canonieke reglementen in de Orthodoxe Kerk”. Toen hij in 1968 naar Constantinopel terugkeerde, werd hij aangesteld tot Hulpdirecteur van de Theologische School van Halki, en in oktober 1969 tot priester gewijd. Zes maanden later wijdde de toenmalige Oecumenische Patriarch Athenagoras hem tot Archimandriet.
Toen Dimitrios in 1972 tot Oecumenische Patriarch werd verkozen, stichtte hij het Patriarchale Privékantoor en stelde hij toenmalig Archimandriet Bartholomeos aan tot zijn Directeur. Op Kerstdag van het volgende jaar werd hij tot Metropoliet van Filadelfia gewijd. Hij bleef aan het hoofd van het Patriarchale Kantoor tot het ontslapen van zijn geestelijke vader, Metropoliet Geron Meliton Chatzis van Chalkedon, waarvan hij in januari 1990 de opvolger werd. Vanaf maart 1974 is hij lid van de Heilige Synode van het Oecumenisch Patriarchaat en ook van vele Synodale Commissies. Sinds 1975 neemt hij deel aan de werkzaamheden van de Wereldraad van Kerken. Hij vertegenwoordigde de Oecumenische Patriarch op vele Inter-orthodoxe en Inter-christelijke Conferenties, bij verschillende officiële missies bij de Turkse Regering, bij orthodoxe en heterodoxe kerken, in de bisdommen van het Oecumenisch Patriarchaat en op de Athosberg. In 1990 werd hij aangesteld tot Voorzitter van de Inter-orthodoxe Voorbereidende Commissie op het Heilig en Grote Concilie te Genève, die bevoegd was voor de kwestie van de Orthodoxe Diaspora. Na de dood van Patriarch Dimitrios werd hij op 22 oktober 1991 door de Heilige Synode van het Oecumenisch Patriarchaat verkozen tot Aartsbisschop van Constantinopel, Nieuw Rome en Oecumenisch Patriarch.
Het pastoraat van de Oecumenische Patriarch Bartholomeos wordt gekenmerkt door inter-orthodoxe samenwerking, door interchristelijke samenwerking, en interreligieuze dialoog.
Na zijn verkiezing tot Oecumenisch Patriarch, poogde hij de relaties tussen de Orthodoxe Kerken te verdiepen. Daarom heeft hij alle Orthodoxe Hoogwaardigheidsbekleders ontmoet op de Fanar, vanwaar hij hen een boodschap van eenheid in de wereld stuurde. Die Concilies, die in 1995 op Patmos werden voortgezet, in januari 2000 te Jeruzalem, en in december van hetzelfde historische jaar te Constantinopel en Nicea, in Bythinië. Het hoogtepunt van die orthodoxe ontwikkelingen was het historische “Heilig en Groot Concilie van de Orthodoxe Kerk”, dat in 2016 op Kreta is bijeengekomen.
Hij heeft onvermoeibaar gewerkt aan de verzoening tussen de christelijke kerken, doorheen theologische dialogen en persoonlijke contacten met hun verschillende leiders, met het oog op de bespreking van kwesties van gemeenschappelijk belang. Hij onderhoudt nauwe banden met de Wereldraad van kerken en heeft in het uitvoerend en centraal comité ervan gezeteld, net als in de Commissie voor Geloof en Ambt (“Fait hand Order”).
Bovendien heeft hij op eigen initiatief talrijke internationale bijeenkomsten en gesprekken met moslim en joodse leiders aangevat met het oog op het verhogen van het wederzijds respect en de godsdienstvrijheid wereldwijd, hetgeen interreligieuze bijeenkomsten in de hele wereld heeft bevorderd.
Zijn inspanningen om de vrijheid van godsdienst en de mensenrechten te bevorderen, zijn initiatieven om de religieuze verdraagzaamheid tussen de verschillende wereldgodsdiensten te aan te zwengelen, evenals zijn werk voor de wereldvrede en milieubescherming, hebben hem een rechtmatige plaats opgeleverd onder de voornaamste visionairen ter wereld, als apostel van liefde, vrede en verzoening.
Vanuit het bewustzijn dat de vernietiging van het milieu het dringendste probleem is dat vandaag de schepping Gods bedreigt, heeft Patriarch Bartholomeos de bescherming van het leefmilieu als prioriteit op de agenda van zijn Patriarchaat geplaatst, wat hem de eretitel “Groene Patriarch” opleverde. De media noemden hem het eerst “Groene Patriarch” in 1996, hetgeen in 1997 in het Witte Huis een officieel karakter kreeg door de Amerikaanse vicepresident Al Gore. Hij organiseerde inmiddels zes internationale interreligieuze conferenties over de wereldwijde ecologische problematiek, en heeft talloze belangrijke onderscheidingen ontvangen door zijn strijd voor het bewaren van het leefmilieu.
Hij sprak herhaaldelijk over het onderwerp van de problemen die de “Romioi” (Rum) in het algemeen ervaren, en het Oecumenisch Patriarchaat in het bijzonder. Hij probeert die problemen op te lossen door middel van gebeurlijke verklaringen in de pers, ontmoetingen met de leiders van de Turkse staat, maar ook via diplomatieke weg. Het belangrijkste daarvan is de kwestie van de heropening van de Theologische School van Halki, die sinds 1971 gesloten is op bevel van de Turkse overheden. Vanuit de overweging dat het vooruitzicht op Europees lidmaatschap van Turkije de verdraagzaamheid ten opzichte van minderheden zou vergemakkelijken, en zodoende de assimilatiedruk zou verlichten, steunt de Oecumenisch Patriarch volmondig de aansluiting van zijn land bij de E.U., evenals de Grieks-Turkse toenadering.
In samenwerking met de lokale Turkse overheden, probeert hij zich regelmatig naar de verschillende delen van het land te begeven, de voorvaderlijke gebieden van vele Grieken (Cappadocië, Myra in Lycië, Pergamon, enz.), waar hij de Liturgie viert in ruïnes van kerken, als teken van solidariteit, verzoening en wederzijds begrip. In de loop van zijn Patriarchaat werd er voor het eerst sinds de Klein-Aziatische Catastrofe (1920-1923)op 15 augustus 2010 een Goddelijke Liturgie gevierd in het historische klooster van Panagia Soumelá. Evenzeer werden op de dag van Theofanie in 2019 voor het eerst sinds 1922 de wateren gewijd te Triglia bij Proussa (Tirilye, provincie Bursa).
De Oecumenische Patriarch werd geëerd met onderscheidingen van vooraanstaande academische instellingen zoals de universiteiten van Athene, Thessaloniki, Patras en Ioannina, van Georgetown en Yale in de Verenigde Staten, Flinders University in Australië, van de Universiteiten van Manila op de Filippijnen evenals de Universiteiten van Londen, Edinburgh, Leuven, Moskou, Bologna en Boekarest in Europa. Hij is stichtend lid van het Genootschap voor de Wet van de Oosterse Kerken (Society of the Law of the Oriental Churches), waarvan hij jarenlang vicevoorzitter is geweest. Sinds vijftien jaar is hij lid van de Commissie Geloof en Ambt van de Wereldraad van Kerken, waarvan hij acht jaar vicevoorzitter is geweest. Hij is lid van de Orthodoxe Academie van Kreta en erelid van de stichting “Vienna Pro Oriente”. Hij werd uitgenodigd om een toespraak te houden tot het Europees Parlement, de UNESCO, het Wereld Economisch Forum en verschillende nationale parlementen. In 1997 ontving hij de gouden medaille van het Amerikaans Congres, en in 2002 de “Sophie Prize” voor het milieu. Hij spreekt vloeiend oud-Grieks en Latijn. Behalve nieuw-Grieks en Turks, spreekt hij ook Engels, Frans, Italiaans en Duits.